Your cart is currently empty!
Indicatoren crisisbeheersing in een evaluatiemodel
Crisisbeheersing bevat vier kritische processen:
– Melden, alarmeren en opschalen
– Informatiemanagement
– Crisis coördinatie en besluitvorming
– Crisiscommunicatie
Voor een verdieping in de evaluatie(koers)kaart op crisisbeheersing zien we de volgende evaluatie indicatoren: Melden, alarmeren opschalen
• Hoe is het melden, alarmeren en opschalen verlopen?
• Spelers: Wie deed wat wanneer?
• Bereikbaarheid: was iedereen bereikbaar en hadden we de juiste bereikbaarheid gegevens?)
• Timing: Werd er op het juiste moment gemeld, gealarmeerd en opgeschaald?
• Welk opschalingsniveau is er gekozen, met welke motivatie?Informatiemanagement
• Juiste informatie beschikbaar?
• Organiseren dat de informatie snel beschikbaar is, hoe is dat gedaan?
Coördinatie en besluitvorming
• Taken en rollen bekend?
• Waren de taken en rollen op elkaar afgestemd? Hoe is dat gedaan?
• Was iedereen rolvast, waaruit blijkt dat? CrisiscommunicatiePraktisch (Bezetting NKC)
• Welke methodiek is toegepast om bezetting van het NKC te bepalen? (BOB? Iets anders?)
• Welke partijen zitten er aan tafel?
• Op basis waarvan zijn zij onderdeel van het NKC?
• Missen we partijen?
Doelen van de crisiscommunicatie (ja/nee):
• Informatieverstrekking: Voorziet de communicatie in het beantwoorden van de vragen die er leven?
• Schadebeperking: Biedt de communicatie een duidelijk handelingsperspectief?
• Betekenisgeving: Sluit de communicatie aan bij de sentimenten die er leven?
Hoe draagt de communicatie bij aan (ja/ nee + waarom):
• Impact beperken
• Verminderen of voorkomen van maatschappelijke onrust
• Versterken zelf- en samenredzaamheid
• Vertrouwen behouden/ herstellen
Werkwijze NKC: Analyse: wat zien we?, Advies: wat willen we bereiken, bij wie?, Aanpak: Hoe doen we dat?
• Is de werkwijze (AAA) gevolgd?
• Is deze werkwijze bij iedere deelnemer bekend
• Is deze werkwijze herkenbaar?